De Omgevingswet: ruimte voor initiatief en samenwerking

Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024 staan we aan de vooravond van een fundamentele verandering in hoe overheid en samenleving omgaan met de fysieke leefomgeving. Deze wet biedt meer ruimte voor lokale initiatieven en herverdeelt de verantwoordelijkheden tussen overheid en burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Maar wat houdt dit precies in? En hoe gaat dit in de praktijk werken? In dit artikel bespreken we de kernpunten van de Omgevingswet en wat dit betekent voor professionals, beleidsmakers en initiatiefnemers.

De kern van de Omgevingswet: ruimte geven, loslaten en vertrouwen

De Omgevingswet is gestoeld op drie belangrijke principes: ruimte geven, loslaten en vertrouwen. Waar de overheid voorheen strakke regels en kaders stelde voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving, wordt er nu meer ruimte gegeven aan burgers en organisaties om zelf initiatieven te ontwikkelen. De overheid vertrouwt op de kracht van de samenleving en neemt een meer faciliterende rol aan.

Dit betekent echter niet dat de overheid zich volledig terugtrekt. De overheid blijft betrokken door kaders te stellen en toezicht te houden op de uitvoering, maar de nadruk ligt op het loslaten van de directe sturing en het vertrouwen op de energie en ideeën vanuit de samenleving. Dit vraagt om een nieuwe manier van samenwerken en communiceren tussen overheid en burger.

Participatie als centraal element

Een van de meest opvallende veranderingen onder de Omgevingswet is de versterkte rol van participatie. De wet schrijft voor dat participatie moet plaatsvinden, maar laat ruimte aan gemeenten om dit op hun eigen manier in te vullen. Dit geeft hen de vrijheid om participatieprocessen af te stemmen op de lokale context en specifieke behoeften.

Participatie speelt een rol op drie belangrijke momenten in de besluitvorming:

  1. Bij de ontwikkeling van de omgevingsvisie en het omgevingsplan. Dit kan door ideeën op te halen uit de samenleving of in co-creatie met burgers en bedrijven een visie of plan te ontwikkelen.
  2. Bij het beoordelen van initiatieven en vergunningaanvragen. Het gaat hierbij om het zorgvuldig afwegen van de belangen van direct betrokkenen bij een initiatief.
  3. Bij overheidsparticipatie. Dit houdt in dat de gemeente actief op de hoogte blijft van wat er leeft in de samenleving, zodat zij in een vroeg stadium op initiatieven kan inspelen en haar rol kan bepalen.

Lees ook: Participatieproces: hoe verhoog je het vertrouwen in het proces?

Gemeenten ontwikkelen hun eigen werkwijze

De Omgevingswet biedt gemeenten de ruimte om hun eigen werkwijzen te ontwikkelen voor participatie. Hoewel de wet verplicht tot participatie, geeft deze geen specifieke invulling hoe dit moet gebeuren. Gemeenten kunnen dus zelf bepalen hoe zij dit proces vormgeven, rekening houdend met de lokale situatie.

Om gemeenten hierbij te ondersteunen, heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de Inspiratiegids Participatie bij de Omgevingswet ontwikkeld. Deze gids helpt gemeenten om passende participatieprocessen op te zetten die aansluiten op de behoeften van hun inwoners en organisaties.

participatie_vng

Rol van de gemeenteraad: kaders stellen en adviseren

De Omgevingswet verandert de rol van de gemeenteraad niet fundamenteel, maar er komen wel nieuwe bevoegdheden bij. De gemeenteraad blijft verantwoordelijk voor het stellen van de kaders en het strategisch beleid van de gemeente, zoals vastgelegd in de omgevingsvisie en het omgevingsplan. Het college van burgemeester en wethouders (B&W) voert het beleid vervolgens uit, onder toezicht van de gemeenteraad.

Een belangrijke toevoeging aan de bevoegdheden van de gemeenteraad is het verzwaard adviesrecht. Dit recht geldt specifiek voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA’s), oftewel activiteiten die afwijken van het omgevingsplan. In dergelijke gevallen kan de gemeenteraad vooraf een bindend advies geven over een vergunningsaanvraag. Als de gemeenteraad een negatief advies geeft, mag het college van B&W de vergunning niet verlenen. Dit geeft de gemeenteraad meer controle over afwijkende plannen en zorgt ervoor dat de belangen van de samenleving goed worden meegewogen.

Gemeenten kunnen zelf een lijst opstellen van activiteiten waarvoor het verzwaard adviesrecht geldt. Deze lijst moet regelmatig worden geëvalueerd en aangepast om in te spelen op veranderende omstandigheden en nieuwe initiatieven. Dit biedt de gemeenteraad flexibiliteit om het beleid aan te passen aan de behoeften van de gemeente.

Initiatiefnemer verantwoordelijk voor participatie

Een andere belangrijke verandering is dat de verantwoordelijkheid voor participatie bij de initiatiefnemer ligt. Voordat een vergunningaanvraag wordt ingediend, moet de initiatiefnemer participatie organiseren en zorgen dat belanghebbenden zoals burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de voorbereiding van het initiatief. Dit proces moet transparant zijn en de resultaten van de participatie moeten worden opgenomen in een participatieverslag.

Het participatieverslag is een verplicht onderdeel van de vergunningsaanvraag en dient als bewijs dat er actief is geluisterd naar de meningen en belangen van de samenleving. De initiatiefnemer heeft de vrijheid om zelf te bepalen hoe hij dit proces vormgeeft. Dit kan variëren van het organiseren van bijeenkomsten tot het raadplegen van betrokkenen via e-mail of andere digitale kanalen.

Participatie als weigeringsgrond

In sommige gevallen kan participatie zelfs een weigeringsgrond vormen voor een omgevingsvergunning. De gemeenteraad kan namelijk bepalen dat voor bepaalde buitenplanse omgevingsactiviteiten participatie verplicht is. Als een initiatiefnemer in dat geval onvoldoende participatie heeft georganiseerd, kan de vergunning worden geweigerd. Dit onderstreept het belang van participatie in het besluitvormingsproces en zorgt ervoor dat de stem van de samenleving serieus wordt genomen.

Conclusie: een nieuwe cultuur van samenwerking

De invoering van de Omgevingswet vraagt om een cultuurverandering, zowel bij de overheid als bij initiatiefnemers. Participatie is niet langer een vrijblijvende optie, maar een integraal onderdeel van het besluitvormingsproces. Dit biedt nieuwe kansen om samen te werken aan een betere fysieke leefomgeving, waarbij gemeenten meer ruimte krijgen om hun eigen werkwijzen te ontwikkelen en initiatiefnemers verantwoordelijk worden gesteld voor het betrekken van de samenleving.

Hoewel deze transitie tijd zal kosten, biedt de Omgevingswet veel potentieel voor innovatie en duurzame ontwikkelingen. De verschuiving naar meer samenwerking en vertrouwen tussen overheid en samenleving kan leiden tot nieuwe, creatieve oplossingen voor ruimtelijke vraagstukken die aansluiten bij de behoeften en ideeën van de lokale gemeenschap.

De Omgevingswet biedt ons de kans om op een nieuwe, meer participatieve manier vorm te geven aan onze leefomgeving. Laten we deze kans grijpen en samen bouwen aan een duurzame en inclusieve toekomst.